Skip to main content
0
Algemeen

Werkwoordspelling? Zo moeilijk is dat niet

Dat Montessori geniaal was, wisten we al. Ze bood ons een optimistische kijk op het leven. Wat een prachtige materialen heeft ze ontwikkeld op basis van observatie. Kijken naar kinderen om zo haar materialen te perfectioneren. Wat een kennis van ontwikkelingsfasen en leerlijnen had zij.

Heel af en toe sta ik daar weer eens bij stil. Dat gebeurde laatst toen ik met een Neerlandicus sprak over spellingdidactiek, taalverzorging en hem onze taalsymbolen liet zien. Hij vond ze geniaal, zeker die rode cirkel. Rond en rood voor het werkwoord. Een signaalkleur. Rood alleen voor de persoonsvorm. Geniaal!, riep hij nogmaals.

Waarom geniaal? Omdat die rode cirkel alleen gebruikt wordt bij de persoonsvorm. Alle andere werkwoorden in een zin worden gesymboliseerd door zilveren cirkels. De regels van werkwoordspelling gelden alleen bij de persoonsvorm. Vaker niet. Alle andere werkwoorden in een zin kunnen geschreven worden met de ‘gewone’ afspraken die we gemaakt hebben.

Ik denk dat we de spelling van werkwoorden te ingewikkeld hebben gemaakt, veel te ingewikkeld. We bieden kinderen allerlei regels en hun uitzonderingen aan. Wacht, met nog meer uitzonderingen. Terwijl dat echt niet handig is. Niet nodig dus. De regels voor werkwoordspelling gelden alleen voor de persoonsvorm. Meer niet. Vaker niet. Zelfs niet bij een voltooid deelwoord. Dat maak je gewoon langer, je maakt gebruik van de gewone spellingregels. Een voorbeeld met een lastig werkwoord zoals gebeuren.

 

Het allermooiste gebeurt vandaag.

Het vreselijke is gisteren gebeurd.

Gebeurt is in de eerste zin een persoonsvorm dus gelden de regels van de werkwoordspelling (de ik-vorm met een t bij de derde persoon enkelvoud).
Gebeurd in de tweede zin is geen persoonsvorm dus ik schrijf het zoals ik denk het te moeten schrijven. Ik hoor een t, ik maak het langer en het wordt een d.

Kijk zo simpel kan het zijn.

Stop dus direct met het aanbieden van al die ingewikkelde regels rondom spelling van werkwoorden. Maak het niet zo moeilijk. Praat al helemaal niet over het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Zodat kinderen niet ineens het verbrandde boek gaan schrijven. Voordat jij je lesje gaf zouden ze daar niet over peinzen. Zaai geen verwarring. Zaai orde en overzicht. Zoals Montessori ons dik 100 jaar geleden al voor deed.