Beeldende vorming in het Montessorionderwijs
Creativiteit als bouwsteen voor de ontwikkeling
Beeldende vorming heeft een grote meerwaarde binnen het montessorionderwijs, omdat het door de juiste inzet bijdraagt aan de algehele ontwikkeling van kinderen. Het sluit nauw aan op de kernprincipes van Maria Montessori: de vrijheid om op eigen tempo en vanuit eigen interesses te leren en ontdekken. Zo kun je bijvoorbeeld door nat-in-nat te schilderen al vanaf de onderbouw werken aan kleurenleer. Bij nat-in-nat schilderen werk je met waterverf op een nat papier, waarbij het water ervoor zorgt dat de kleuren vloeiend in elkaar overlopen. Op een verrassende manier leren de ontdekkers hoe twee primaire kleuren samen een nieuwe kleur kunnen maken. Je kunt met deze techniek aansluiten op de behoefte van ieder kind. Het verwonderen van het vloeien van de verf kan meermaals herhaald worden. Door het koppelen van begrippen, de kleurencirkel, kosmische vertellingen of de verbinding met je kosmische onderwerp werken kinderen aan allerlei ontwikkelingslijnen. Nodig de middenbouwer uit te ontdekken welke gevoelens bij een kleur passen, alvorens ze een eindwerk maken waarin verschillende emoties verwerkt worden. Het nabespreken van deze eindwerken zorgt voor veel inzicht, in zichzelf en de ander. In de bovenbouw kun je moeilijkere begrippen koppelen aan de kleuren, kennis geven over de posities in de kleurencirkel zodat ze ontdekken wat complementaire kleuren zijn. Zo kun je de leerinhouden die jij als leerkracht aan wil bieden (lijn van de leerkracht) laten aansluiten op de behoeften van het kind (lijn van het kind).
Leer mij het zelf ontdekken
Eén van de kernprincipes van Maria Montessori is het idee dat kinderen zich ontwikkelen door zelf te ontdekken. Dit is ook de sleutel tot beeldende vorming binnen dit onderwijs. In plaats van een vastomlijnd eindresultaat na te streven, wordt er binnen Montessori veel meer waarde gehecht aan het proces van creëren. Dit procesgericht werken stimuleert kinderen om op zoek te gaan naar de mogelijkheden van het materiaal, eigen expressies en oplossingen voor uitdagingen die ze tegenkomen. Beeldende vorming gaat niet alleen over het creëren van iets moois, beeldende vorming gaat vooral over het leren kennen van materialen, het opdoen van nieuwe technieken en het ontdekken van een persoonlijke stijl. Je kunt verschillende materialen inzetten om tot dit procesgericht werken te komen. Door bijvoorbeeld te werken met verschillende vormen klei, kunnen kinderen erachter komen wat bepaalde structuren met ze doen. Klei wordt met de hele hand bewerkt, waardoor kinderen het materiaal echt voelen. Dit heeft een positieve invloed op de sensomotorische ontwikkeling, wat de basis is voor de motorische ontwikkeling. De korrels in grove klei of de zachtheid van fijne klei leidt voor ieder kind tot andere gevoelens. Ook de geur van klei zorgt bij ieder kind voor een andere beleving. Door deze verschillende ervaringen bespreekbaar te maken, krijgen kinderen inzicht in zichzelf en jij in hen. Dit inzicht kunnen zij uiteindelijk gebruiken in het werk dat ze met het materiaal willen maken.
Zo zijn er meer materialen die de zintuigen van de kinderen prikkelen, waardoor je de nadruk kunt leggen op wat er tijdens het maken gebeurt of wat er gevoeld en ervaren wordt.
Door de zintuigen te prikkelen, spreek je ook de verbeelding aan. Het aanspreken van de zintuigen, houdt je hersenen alert. Het maakt je bewust van geuren, kleuren, geluiden etc. en vergroot zo de belevingswereld. Je kunt hiermee kinderen verwonderen, enthousiasmeren, nieuwsgierig maken en uitnodigen tot ontdekken. Verbeelding is de taal die kinderen van nature verstaan. Het is van belang dat alle zintuigen daarbij worden betrokken. Inspirerend materiaal geeft daar de ruimte aan (Scheen en Lössbroek, 2018, p.9). Voorbeelden van materialen die je kunt inzetten voor procesgericht werken, zijn:
– Vilten (de geur van zeep, sop op je handen, warm water, zachte wol en wrijving)
– Kleien (koud, wendbaar, structuren, vormen en geur)
– Loose parts (harde/zachte materialen, verschil in vorm/structuur, geur van materialen uit de natuur)
Deze materialen zijn breed inzetbaar en kunnen gekoppeld worden aan verschillende leerinhouden die aansluiten op de perioden van groei.
Kinderen moeten de ruimte krijgen om te experimenteren en hiervoor ook worden uitgedaagd. Door de verbeeldingskracht aan te spreken, kunnen kinderen op plekken komen die wellicht moeilijk te bereiken zijn (Pelgrom & Schmoz, 2024, p. 16-17). Dit geldt niet alleen voor fysieke plekken, het geldt zeker ook voor innerlijke plekken die samenhangen met emoties en gevoelens van kinderen. De mogelijkheid om een emotie in een tastbaar werk te stoppen en voor je neer te zetten, maakt het voor kinderen veiliger en eenvoudiger om emoties te herkennen, erkennen en verkennen. Het helpt een kind om de verbanden tussen hun eigen ‘zijn’ en de wereld om hen heen te zien (Haeyen, 2007, p. 28).
De wereld beter begrijpen gebeurt ook doordat je beeldende vorming in alle vakgebieden kunt integreren. Door theorie te verbinden met creativiteit, vergroten kinderen hun vermogen om complexe concepten en verbanden te begrijpen. Daarnaast stimuleert het het creatief denkvermogen, wat effect heeft op het analyseren en het probleemoplossend denken.
Beeldende vorming is in te zetten als les vanuit een vakdocent. Natuurlijk kan de montessorileerkracht ruimte bieden tijdens de werkperiode óf door korte aanbiedingen van nieuwe technieken en ruimte tot verwerkingen. Zet na het aanbieden van een stempeltechniek met herfstbladeren en verf gewoon een dienblad in de klas met bijpassende materialen. De kinderen worden geïnspireerd en ontdekken zelf meer. Dit experimenteren is essentieel omdat het kinderen helpt hun eigen ‘handschrift’ te ontwikkelen. Ze leren wat ze leuk of niet leuk vinden, welke technieken ze graag gebruiken en hoe ze zichzelf beeldend kunnen uitdrukken. Zo ontstaat een natuurlijk proces waarin ze stap voor stap leren om vanuit hun intrinsieke motivatie te werken.
Lotte Cohen
Haeyen, S. (2007). Niet uitleven maar beleven. Bohn Stafleu van Loghum
Pelgrom, E. & Schmöz, S. (2024). De kracht van vertellen (1e druk). AVE.IK
Scheen, T. & Lössbroek, C. (2018). Vitaal leren. Didactiek van belevingsbeschouwing. Levendiger Uitgever