Hoe eindeloos de zomervakantie ook mag lijken, er komt een einde aan. Ik weet nog hoe vermoeid ik me voelde in juni en juli. Eigenlijk bijna gesloopt. Afscheid nemen, opruimen, de laatste waarnemingen en beslissingen noteren. De vele gesprekken. De deur dichttrekken. Op weg naar vakantie. De eerste onwennige dagen van de zomervakantie.
Nu verschijnt eind augustus in beeld en staat het nieuwe schooljaar voor de deur. Ik ontmoet mijn collega’s, bekend en onbekend. Ik voel het kriebelen. Ik heb er zin in. Ik ben m’n lokaal eens ingelopen, zo rommelig altijd. Het voelt zo zielloos. Tafels, stoelen en kasten staan ineen geschoven. De vloer glimt wel mooi. Ik heb de afgelopen weken al nagedacht over de inrichting. Gepuzzeld met de tafelgroepjes. Wie past bij wie? Kloppen de looplijnen? Staat de aandachtstafel goed in het zicht? Een bijna leeg prikbord. Alles in mijn ruimte heeft een taak. Ik wil de kinderen een warm welkom geven. Ik heb mijn bureau in de gang gezet en mijn eigen spullen een onopvallende plek gegeven. Het lokaal is per slot voor de kinderen.
Ondertussen denk ik al na over de leerlijnen. Wat zullen de kinderen in de groep gaan ontdekken? Hoe gaan ze dat ontdekken? Klopt de voorbereide omgeving? Zijn de kasten niet te vol? Staan de materialen overzichtelijk en uitnodigend op de planken? Ik bekijk ons periodeplan en herontdek welke leerinhouden de eerste periode centraal staan.
In mijn hoofd ontstaan beelden bij hoe ik dit allemaal ga doen. Denk ik alleen aan lezen, rekenen en taal? Zeer zeker niet. Ik vraag me natuurlijk ook af hoe de kinderen zich zullen ontwikkelen. Hoe ze denken, voelen en doen. Hoe ze zijn en hoe ze worden. Hoe ik daarin een boeiende rol kan spelen. Ik vraag me af wat ikzelf belangrijk vind, ik denk na over mijn persoonlijke kleuring.
Wat laat ik van mezelf zien? Hoe laat ik mezelf zien? Waar wil ik met mijn groep naartoe? Waar ligt mijn focus? Welk eigen verhaal vertel ik? Durf ik me verantwoordelijk te voelen voor mijn eigen verhaal? Durf ik ernaar te handelen?
Kortom, ik vraag me af:
Wat breng ik?
Wie ben ik?
Hoe ben ik?