Verwonderen, ontregelen; de voorbereide omgeving moet leven.
‘Meester, meester, de honderd is kwijt!’ Brechtje stuitert dwars over kleedjes op me af. Haar remweg is kort als altijd, ze hijgt en veegt de krullen uit haar gezicht. Mats en Sara staan bij me en deinzen wat achteruit.
Brechtje wijst naar het honderdbord op het kleedje. Helemaal vol, behalve dat ene plekje in de hoek. Ik leg een hand op haar arm, zachtjes landt ze weer op aarde. Ze doet haar best, dat weet ik, ze is al veel minder onstuimig dan vorig jaar.
‘Je hebt gelijk’, zeg ik, ‘de honderd is weg.’ ‘Zal ik hem zoeken?’, zegt ze, en kijkt me met haar grote ogen aan. ‘Ik kan alles vinden. Weet je nog die kleinste van de roze toren? Die lag achter de knutselkast. Ik ga daar kijken, zeker weten’, roept ze en duikt al op haar knieën.
Mats en Sara komen weer wat dichterbij. Ze zijn een beetje overdonderd door wervelstorm Brechtje. Ze zijn ook nieuwsgierig, wat is hier aan de hand?
Opzet, allemaal opzet. Voordat de kinderen die ochtend kwamen heb ik het honderdbord zo neergelegd, zonder de 100. Op het fiche heb ik een stickertje geplakt en er met gouden stift een dikke 0 op geschreven. Deze zit nu in mijn broekzak.
Ik ga met een aantal kinderen om het kleedje zitten. Het gat rechtsonder lijkt ineens héél groot. Ik schuif de onderste rij naar rechts zodat de 99 op de plek van de 100 komt. Ik wijs naar de vrijgekomen plek en vraag: ‘’Welk getal hoort hier?’ ’90’, zegt Sara en verplaatst het getal. Wanneer alles is verschoven, is het eerste vakje leeg. Ik steek mijn hand diep in mijn broekzak.
‘Gevonden’, zeg ik en geef de gouden 0 aan Brechtje. Ze straalt, leunt ver voorover en met uitgestrekte hand legt ze het glimmende cijfer op de lege plek. Het 99-bord is geboren.
Ik vertel dat in de bovenste rij nu de eenheden liggen en in de eerste kolom alle tientallen. Wanneer je deze combineert kun je de andere getallen maken. Ik nodig de kinderen uit een fiche te pakken. Ze vertellen uit hoeveel eenheden en tientallen het getal bestaat.
Lang leve het 99-bord.